Title | Kaart of Platte Grond-Tekening, van den nieuwen Yssel-mond door de Pley, strekkende uit den Beneden Rhyn tot in den Ouden Yssel, by de Westervoordsche Veerdam, gegraven in den Jaare 1773,1774 en 1775. zo als dezelve by de opneminge en peilingen verrigt in het laatst van july en in het begin van augustus 1775 door de landmeeters Fred.k Beijerinck, Melchior Bolstra, Mart.s Beijerinck en Hendrik van Straalen, gesitueert was | Translate
|
Comment | In 1771 werd er eindelijk een akkoord bereikt tussen Holland, Gelderland en Pruisen over het aanpakken van de instabiele loop van de rivieren Rijn, Neder-Rijn, Waal en IJssel in Gelderland. Eén van de voorgestelde maatregelen ter verbetering van de waterstaatkundige toestand van de Gelderse bovenrivieren betrof de doorgraving van polder De Pleij, waardoor een flauwere beginbocht van de IJssel werd gerealiseerd met een gunstige invloed op de doorstroming. Het was de bedoeling om het Rijnwater vanuit Duitsland en Zwitserland meer evenwichtig te verdelen. Het overgrote deel van deze watermassa – twee derde - werd bij Pannerden al via de Waal afgevoerd. Het resterende deel ging via het Pannerdensch Kanaal richting de Neder-Rijn en IJssel. De doorgraving van De Pleij moest ervoor zorgen dat deze laatste rivier op zijn beurt weer een derde van het water vanuit het Pannerdensch Kanaal vlot zou gaan afleiden. De oude IJsselkop, iets noordelijker, dreigde namelijk steeds meer te verzanden.
Deze kaart toont de uiteindelijke doorgraving van De Pleij, die destijds in Kleefse handen was. In 1773 begon men met de graafwerkzaamheden en in 1776 was de gehele doorsnijding een feit. Samen met Martinus Beyerinck droeg de landmeter Hendrik van Straalen zorg voor het kaartbeeld, terwijl de laatste de manuscriptkaart verkleinde tot een gedrukte versie. Leonard Schenk Jansz. (1732-1800) graveerde de gedrukte kaart, die gevoegd werd bij de resolutie van 7 mei 1777, ‘Nader rapport van den commissaris van het Pannerdensche Kanaal en Gecommitteerde Raaden, met eenige bijlaagen, rakende derzelver verdere verrigtingen omtrent het generaal redres van den staat der bovenrivieren’ door J.P. van Boetzelaer.
Het kaartbeeld van deze gedrukte kaart mag dan van 1777 zijn; de daadwerkelijke publicatiedatum ligt echter een stuk later in de 18de eeuw. Linksboven buiten kader zien we namelijk de letter ‘W’ staan. Dit betekent dat de kaart behoorde tot een atlas uit 1798 van Christiaan Brunings (1736-1805). Brunings was sinds 1768 Inspecteur-Generaal van de Hollandse waterstaatsdienst. Tussen 1771 en 1795 schreef hij vier rivierkundige rapporten, waarin de voortgang van de waterstaatkundige projecten werd beschreven. Vanzelfsprekend zijn deze rapporten rijkelijk voorzien van cartografisch materiaal. Aan het einde van de 18de eeuw kreeg Brunings de opdracht om de belangrijkste stukken en kaarten uit bovengenoemde rapporten te selecteren en opnieuw te bundelen. In twee kloeke delen verscheen in 1798 vervolgens de ‘Verzameling van rapporten, verbaalen en verdere stukken, betreffende de doorsnydingen en werken, welken, sedert de conventie van den jaare 1771. op de bovenrivieren, tusschen Emmerik en Arnhem, zyn aangelegd, zo tot bevordering van derzelver vaarbaarheid […]’. Ook een atlas met dertien kaarten en twee tekeningen maakt onderdeel uit van deze uitgave. Hierin zijn alle relevante resolutiekaarten opnieuw herdrukt. Die kaarten onderscheiden zich van de gewone resolutiekaarten door toevoeging van een lettercode aan de bovenzijde van de kaart. Ook deze detailkaart van de doorgegraven De Pleij is dus in de atlas van Brunings te bewonderen. Het hier getoonde losse exemplaar is waarschijnlijk afkomstig uit een uitelkaar gehaalde atlas.
Op de kaart staat de nieuwe kop van de IJssel als een keurige boog ingetekend, met aan weerszijden zogeheten leidijken. Buitendijks bevinden zich stroken land, die dienst doen als ‘mayland’. Aan de rechterzijde is een deel van de oude IJsselloop gekarteerd. De vele letters op de kaart worden verklaard in de cartouche midden onder. Vooral tal van hydrografische voorzieningen staan aangegeven, waaronder pakwerken, met ‘ruwaard’ beklede dijken, beslagwerken, ‘eyken posten’ enzovoorts. Alle maatregelen rond de doorsnijding van De Pleij hebben effect gesorteerd; sinds die tijd heeft de bovenloop van de IJssel altijd goed gefunctioneerd.
In het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivieren’ zijn onlangs weer enkele waterstaatkundige ingrepen in het gebied van De Pleij gedaan. Deze ingrepen bestonden onder andere uit de verlegging van de oostelijke Leidijk, die uit 1775 stamt, en de aanleg van een hoogwatergeul, regelwerk en waterpartij nabij de kop van de IJssel. | Translate
|