Commentaar | Met een militaire achtergrond, waar hij bij inundatiewerken betrokken was geweest en al beroemd vanwege zijn boek ‘Nederland als polderland’ (1884), was de leraar A.A. Beekman bij uitstek iemand, die op de hoogte was van de waterstaatkundige toestand van ons land en van de topografische kartering. Hij zal goed op de hoogte zijn geweest van de resultaten van de kartering van de ‘Waterstaatskaart’ (zie elders in deze collectie gedigitaliseerde thematische kaarten) en van de nauwkeurigheidswaterpassing die daarvoor noodzakelijk werd geacht, om op alle bladen van die kaartserie betrouwbare hoogtecijfers op te kunnen nemen. Hij heeft als eerste de resultaten van die nauwkeurigheidswaterpassing gepopulariseerd, zowel in zijn ‘Schoolatlas der geheele aarde’ als zijn ‘Schoolatlas van Nederland en overzeesche bezittingen’, die beide in het jaar 1889 verschenen. De resultaten van die waterpassing verschilden behoorlijk van het conventionele beeld, dat men van de hoogteligging van Nederland had.
In het voorwoord van de atlas van 1893 stelt Beekman dat juist ‘de vele eigenaardigheden’ van ons land benadrukt moeten worden. ‘Wel heeft de ondergeteekende gemeend door eene zeer zware teekening der dijken langs het buitenwater het gebied van dit laatste van het binnendijksche land te moeten afscheiden – want dit is eene hoofdzaak waarop het bij onderwijs zeer veel aankomt. Door deze niet in ’t oog te houden, waren zoo lang valsche voorstellingen mogelijk’. En verderop: ‘Slechts zij hier nog de aandacht gevestigd op de hoogtekaart van Nederland, die in geen enkel ander werk juist is […] Geheel Zeeland en de Zuid-Hollandsche Eilanden liggen nu echter niet meer beneden A.P., een fout alleen mogelijk als men de wording dier landen uit het oog verliest; de groote fouten altijd in Groningen en Friesland voorkomend zijn weggenomen, enz.’
P.R. Bos, auteur van een concurrerende atlas, toont zich in brieven aan zijn uitgever bezorgd over de concurrerende uitgave van Beekman. In zijn voorwoord voor de negende druk van de Bosatlas (1890) schrijft Bos dat zijn eigen atlas nu bevat: ‘Eene hoogtekaart, bewerkt naar die, welke voorkomt in den atlas van den heer A. A.Beekman, de eerste meer nauwkeurige hoogtekaart van ons land. En verderop: ‘Zoowel op de kaarten op de schaal van 1:500.000, als op de overzichtskaart (1:800.000) zijn de wateren, die wèl en die, welke niet in open gemeenschap met de zee staan, onderscheidenlijk aangegeven. Daarbij is de manier gevolgd, waarvan de heer Beekman zich in zijn bovenbedoelden atlas het eerst heeft bediend, door n.l. blauw en zwart te nemen. Eene andere, tevens meer geschikte wijze van aanduiding zal dan ook zeer moeilijk zijn te vinden.’
Op deze schoolatlaskaart van Beekman wordt voor het eerst de Vaalserberg als het hoogste punt van Nederland aangegeven. Het staat er ook trots bij op de kaart, in het uiterste zuiden van de kaart, naast het onzijdige gebied van Moresnet, een staatkundig unicum dat met de Eerste Wereldoorlog en de annexatie door België verdween. | Vertaal
|