Commentaar | In deze periode wordt er geëxperimenteerd met combinatie van verschillende verschijnselen in één kaart, een ander voorbeeld daarvan is zichtbaar in de kaart van Witkamp, ook van de provincie Utrecht, uit zijn ‘Sterfteatlas’ van 1866 (zie elders in deze collectie gedigitaliseerde kaarten), waarin hij de grondsoorten met het sterftecijfer vergelijkt. Op deze kaart van Kuyper betreft de vergelijking die tussen grondsoorten en bevolkingsdichtheid. De grondsoorten worden met de verschillende kleuren aangegeven, de bevolkingsdichtheid met een arcering (meer dan 100 inwoners per 100 hectares (dus per vierkante kilometer) is een dichte arcering, tussen 75 en 100 inwoners per vierkante kilometer een lichte arcering, tussen 50 en 75 een stippeling, en beneden de 50 inwoners per vierkante kilometer wordt niet speciaal aangegeven. Langs IJssel, Oude Rijn en Vecht is de bevolkingsdichtheid relatief groot, evenals in de gemeenten Zeist, Amersfoort en Veenendaal; de Heuvelrug maar ook het westelijk veengebied heeft veel lagere dichtheden. Door de gebruikte bodemkleuren lijkt de bevolkingsdichtheid in het westen echter groter, een ongewenst resultaat van een dergelijke combinatie van thema’s. Kuyper had de kaartjes in november 1873 aan het ‘Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap’ ter publicatie aangeboden. | Vertaal
|