Commentaar | Het beeld van deze kaart van de Bovenrijn bij Schenkenschans dateert – zo blijkt uit de titelcartouche – uit 1696. De Gelderse landmeter Gerard Passavant (?-1706) vervaardigde de kaart, die in 1699 in gedrukte vorm verscheen. Afgebeeld zijn diverse maatregelen om de waterafvoer via de Neder-Rijn en de Waal door middel van enkele rivierafsnijdingen te verbeteren. Een opgeplakte strook bedrukt papier, met daarop de gewenste nieuwe situatie, laat zien ‘hoe den Bovenryn soude moeten verleid worden door het [gebied] Salmoort, soo men de jegenwoordige mont van de Nederryn soude wille helpen.’
Oorspronkelijk behoorde de kaart samen met vier andere rivierkaarten als bijlage tot een omvangrijk rivierkundig rapport, dat in opdracht van de Raad van State was opgesteld door Passavant en de Overijsselse landmeter Hendrik Linden. Dit rapport, een synthese van eerdere projecten, voorzag in een totaalplan voor de verbetering van de situatie van de Nederlandse rivieren. Grofweg ging het daarbij om het verdiepen van de rivieren, het verruimen van de beddingen en het afdammen van getijdegeulen in de Biesbosch.
In 1699 lag dit totaalplan ter beoordeling in de vergadering van de Staten-Generaal, maar werd niet aangenomen. Het rapport en ook de kaarten werden echter wel in de gedrukte resoluties van de Staten-Generaal gepubliceerd.
Bijna een halve eeuw later fungeerde de kaart ook als informatiebron bij de zogeheten Spijkse Conventie (1744-1745). Dit was een conferentie, waaraan de Staten van Holland en die van Gelderland deelnamen, over de toenmalige hoge waterstanden. Enkele jaren daarvoor, in 1740 en 1741, was namelijk op diverse plekken de Lekdijk doorgebroken en kampte vooral Holland met wateroverlast. De Staten van Holland ondernamen in eerste instantie niets, maar dit veranderde toen in 1744 de Lekdijk bij Vianen opnieuw doorbrak. De Staten van Gelderland voelden zich medeverantwoordelijk voor de overstromingen en nodigden de Staten van Holland uit om te beraadslagen over de precaire waterstaatkundige situatie. Vooral de doorbraken in 1740 en 1741 van de Spijkse dijk, bij de oude bovenloop van de Neder-Rijn, leidden tot alarmerende waterstanden stroomafwaarts. Om dit tegen te gaan en het afsnijden van de watertoevoer naar de Waal te voorkomen, moest een nieuwe Spijkse dijk worden aangelegd. Gelderland hoopte daarbij op de financiële steun van Holland en dat lukte, zij het na lange en moeizame onderhandelingen. Tijdens de conferentie werd bij de besluitvorming door de Statenleden veel kaartmateriaal gebruikt, waaronder dus deze relatief oude kaart van Passavant.
De levensduur van Passavants kaart was daarmee echter nog niet ten einde. Getuige de tekst in de cartouche, die in de hier gepresenteerde staat opnieuw gegraveerd werd, werd de kaart nogmaals in de besluitvorming benut: ‘Deeze Caart werd gementioneerd, in de consideratien van den Opziender Brunings, by Haar Ed. Gr. Mog. Commissarissen van ’t Pannerdse Canaal, en Gecommittde Raaden, nevens een advis nopens de Conferentien met de Pruyssische Gedep. over de verbeteringe der Rhyntakken; 17 January 1769 ingekomen.’
Hiermee wordt gedoeld op de verrichtingen van Christiaan Brunings (1736-1805), sinds 1768 Inspecteur-Generaal van de Hollandse waterstaatsdienst. Mede door zijn bemiddeling kwam kort na zijn aanstelling een nieuwe rivierkundige overeenkomst tussen Holland, Gelderland en Pruisen tot stand. Tal van nieuwe afspraken werden toen gemaakt in het kader van de stabilisering van de bovenrivieren, waaronder het doorgraven van de Bijlandse Waard bij Herwen en het graven van een nieuwe IJsselmond. Tussen 1770 en 1780 voerde men deze projecten ook daadwerkelijk uit en de detailkaart van Passavant, hoewel bijna tachtig jaar oud, was één van de bronnen die in de planfase tegen het licht was gehouden. | Vertaal
|