Commentaar | In de periode 1726-1746 vonden in de Merwede en de Beneden-Maas grootschalige rivierwerken plaats. Deze werkzaamheden waren noodzakelijk om beide rivieren op diepte en bevaarbaar te houden. Ná het tweede kwart van de 18de eeuw was er eerder sprake van meer kleinschalige en afzonderlijke projecten, waarbij vooral bepaalde tracés in de rivier in ogenschouw werden genomen. Deze werkwijze uitte zich ook in de kaarten die naar aanleiding van deze individuele projecten werden vervaardigd. De hier gepresenteerde kaart van de Merwede tussen Gorinchem en Loevestein is daar een voorbeeld van.
De schepen in de Merwede hadden destijds regelmatig last van zandbanken en ondieptes. Zo dreigde op den duur de haven van Gorinchem onbereikbaar te worden. In 1755 trok de stad bij de Staten van Holland aan de bel, omdat de situatie echt nijpend werd. Zandbanken voor de haven belemmerden steeds meer de scheepvaart van en naar de Waal. Volgens het stadsbestuur was dit te wijten aan enkele dammen, die na dijkdoorbraken in 1729 bijna loodrecht op de Waaldijk bij Dalem waren aangelegd. De dammen, op Gelders grondgebied, zorgden weliswaar voor nieuwe landaanwas tegen de dijk maar leidden tegelijkertijd tot verzanding van de vaargeul bij de haven.
Uiteindelijk liet de provincie Holland één van de dammen verwijderen, omdat die de verdediging van Fort Loevestein zou hinderen. Gelderland was hier vanzelfsprekend niet blij mee, maar Holland wees op het gevaar van Gorinchem als landstad en op afwateringsproblemen van de Linge. De cartografie moest vervolgens uitsluitsel geven.
Een kwart eeuw eerder, in 1729, vervaardigde Nicolaas Cruquius een overzichtskaart van de Merwede tussen Woudrichem en Hardinxveld. Bolstra kopieerde in 1755 een deel van deze kaart en toonde aan dat sinds 1729 voor de Waaldijk bij Dalem sedimentatie was opgetreden. En dus geen erosie, zoals Gelderland naar voren had gebracht. De nieuwe dieptelijn, weergegeven bij Dalem en Gorinchem, vormde daar het onomstotelijke bewijs van.
De kaart van Bolstra laat bij de Waaldijk voorts enkele wielen zien. Elk wiel is voorzien van een jaartal, dat correspondeert met het jaar van de desbetreffende dijkdoorbraak. Goed waarneembaar is de hoeveelheid landaanwas of ‘Nieuw aengewonnen Gors’. Ook de weggehaalde dam is aangegeven met ‘Vervalle Krib’. Nieuw geprojecteerde kribben en het inkorten van bestaande dammen tot de grens van ‘De Roode Lienie’ moesten er waarschijnlijk voor zorgen dat de vaargeul van en naar de haven van Gorinchem op diepte zou blijven. Daarnaast fungeerden enkele van die geprojecteerde kribben ook als bescherming van de Waaldijk, ‘tot dekking van ’t Schaardyk’.
De kaart is gevoegd bij de resolutie van 4 oktober 1755, betreffende het ‘Verbaal van de reise na de Dalemsche dijk, in gevolge haar Edele Groot Mog.den resolutie van 20 augustus 1755 […]’. In bijlage 8 wordt de kaart toegelicht: ‘Verbaal van het gepasseerde op en in de conferentien tusschen de Heeren Gecommitteerdens uit het Furstendom Gelre en Graafschap Zutphen ter eenre, en de heeren Gecommitteerdens der Provincie Holland en Westvriesland ter andere zijde te Dalem den 11 september 1755 en volgende dagen gehouden, 13 september 1755’.
De koperdiepdruk komt uit het atelier van Isaac Tirion. | Vertaal
|