Commentaar | Tijdens de Sint-Elisabethsvloed in 1421 brak de zee door de duinen nabij Petten. De duinreep, die toen een kilometer westelijker lag dan de huidige kust, werd ter plekke voor een groot gedeelte weggeslagen. Hoewel de duinen werden hersteld, bleef sprake van afkalving aan zeezijde. Door telkens zandsuppletie aan landzijde toe te passen, compenseerde men deze afkalving en schoof de duinreep steeds verder oostwaarts. Dit ging uiteraard ten koste van landbouwgronden.
Om het opschuiven van de duinreep een halt toe te roepen, besloot men tot de aanleg van een waterkering aan de zeezijde. Deze kering bestond uit paalwerken langs de kustlijn en strekdammen loodrecht op de kust. De Allerheiligenvloed van 1570 leidde desondanks tot een hernieuwde doorbraak. Uiteindelijk ging men vanaf de 17de eeuw weer terug naar het systeem van een flexibele kustverdediging. In 1880 werd de kwetsbare zanddijk versterkt met basaltblokken en ontstond de de Hondsbossche Zeewering. Nu bleek de zeedijk de zware stormen te kunnen weerstaan. Tegenwoordig is de dijk met bijna twaalf meter boven NAP op Deltahoogte gebracht. De naam van de Hondsbossche Zeewering is overigens ontleend aan een echt bos, dat zich tot aan de Allerheiligenvloed in 1570 daar bevond. Dit bos heette het Hondsbosch, een restant van een groter kustbos.
Vanaf 1555 was het beheer van de Hondsbossche Zeewering in handen van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten. De hier gepresenteerde kaart toont een overzicht van het beheersgebied van het hoogheemraadschap. De kaart is vervaardigd door de landmeter Jan Spruytenburgh en voor het eerst gepubliceerd in 1730 door Hendrik de Leth.
Van de kaart bestaan diverse staten, waarbij het kaartbeeld niet gewijzigd werd. Zo staat op alle uitgaven het jaartal 1730 ingetekend. Vanzelfsprekend geldt dit alleen voor de eerste staat. De datering van de latere uitgaven is te bepalen door vast te stellen in welke jaren het middels prachtige wapens boven het kaartbeeld afgebeelde bestuur in die samenstelling in functie was. Het exemplaar van de Universiteitsbibliotheek Utrecht betreft de derde staat, die moet dateren uit de periode 1745-1755.
Het steeds vervangen van de wapenschilden leidde tot de nodige slijtage van de koperplaat. Bij de zesde editie van de kaart, die dateert uit de periode 1787-1794, werd daarom de bovenrand van de oude plaat afgesneden. Op een nieuwe koperplaat werden de kaarttitel en de wapenschilden van het nieuwe bestuur gegraveerd. Na het afdrukken van deze plaat plakte men de nieuwe strook vervolgens boven het kaartbeeld. | Vertaal
|