Commentaar | E L A D W HER
DER
M I D D E L E N,
I, T^en oogen puiver voor kwaade oogcn
*-* van een Paard. Pag. 1
.2. Ecu oogcn water voor de Paarden. i
5, Remedie voor een Paard dat rotterich is. o.
4. Voor een Paard, dat een gefwollen hooft
heeft, en niet (likken kan. a
5. Voor een Paard, die het watervet heelt. 3
6. Voor de hartrpaii van een Paard. 5
7. Voor een Paard, dat vernagelt is, enne
etter boven uitbreekt. 3
8. Voor een Paard, dat gcfchoten of gewondt is, 4
9. Voor de buikfpan. 4
10. Voor een wonde der Paarden. 4
11. Voor een Paard, het welk onder de zadel
is gebroken. 5
12. Voor een breuk op de rug van een Paard. 6
13. Om vuil vleesch weg te neemeri. 6
14. Voor een Paard, het welk hartflagtig is. ó
15. Voor een Paard, dat kucht of zeer hoest., 7
16. Voor een Paard, het welk een ordinaire
hoest heeft. 8
17. Voor een Paard, dat winden heeft. 8
18; Voor een Paard, dat vervangen is. 8
19. Hoe men een Paard de zooien zal afdoen. 9
go. Zoo een Paard gellokeu is, en van bui-
ten is toegewasfen. 9
2.1. Als een Paard zwaarmoedig is. .9
3.1. Vo< reen Paard, het welkeen overhoef
heeft; nog zynde uitgedrukt met een
ander middel,
*3- Voor een Paard, van binnen befchatügt. Paf, :io
-4- Yoor een gefwollc g^macht van een Paard. *' 10
C5. Voor ruidiglïcid m het Vieescii van ten Paard, u
»ö. Wanneer een Paard, p^liuéfichojitigi^. ia
27. Om hair te niaaken. I2
46. Voor een lieengalie. 23
47. Om een goed hoef te maaken. 23
48. Vóór de geelzucht. 23
49. Voor een vleescb gal, 24
50. Voor een vel bal. 24
.51. Als een Paard de nervc heeft, 24
52. Als een, Paard de beenen verilaagen heeft. 24
$3. Voor de rappen. 25
£4. Voor een Paard , het \\ elk gebeten wordt
van Wormen, die zig tusfehen velen
vlcesch houden. 25
55. Als een Paard wat kwaads gegeetcn heeft. 26
56. Als een Paard een 1 Hei :eft, 26
57. Als een Paard zig ii: :fi rergcgi I 11. 26
5«. Al's een P-ard te Veel gcdjouJfecn heeft. &p. Als het Paard te veel bereden is, en daar
van een buile komt. Pag.
60. Als een Paard een gefwel op de toom heelt.
61. Wanneer een Paard de buik fwdt»
62. Voor een !^e!\\'c' in de keel.
63. Wanneer een Paard een boome lost,
64-, Als een-Paard'zig aangeraakt heelt.
65. Voor een Paard, dat öempig is.
66. Voor egelhairigheidi
67. Voor een Paard , dat veederen heeft gegeeten
68. Voor fchörftige Paarden.
69. Voor een Paard , dat vcrflopt is
7c. Voor de raspen der Paarden.
71. Voor een Paard, dat zeer vervangen ïsi
72. Voor de mok.
73. Voor cen Paard, 'het welk drocst.
74. Voor een Paard, het welk zoodanig
dï'ot'st, dat de keel gefwollen is, en
naauwelyks eeten kan.
75. Voor een maan oog»
76. Voor een witte ftip op het oog.
77. Als een Paard de bcenen onder de koo-
tcii gefwollen zyn.
78. Voor "de klooven onder aan de voeten
der Paarden.
79. Vooreen Paard, dat niet groeien wilt.
80. Voor een Paard, dat ichielyk ziek wordt,
en niet eeten wilt.
Si. Wanneer een Paard niet pisfen wilt.
82. Wanneer de voeten van een Paard hetfig zyn
83. Wanneer.een Paard geen haver of garst
eeten wilt.
84. Om loopendc garen te geneczen.
85. Een on 'erbeterlyke zalve, wanneer een
Paard den etter doorbreekt*
86. Voor hartflagtigheid.
87. Om gelederen water te ffillcn.
88. Voor fpekhalfigheid.
«o. Voor een Paard, tlat geheel blint 90. Voor een gefwel onder aan den bnik. Pag
'91. Als een Paard fchrila op alle vuUrem
92. Voor hinken.
93. Van: de angehoef.
94. Voorde gagenhoefofrappfgheid»
95. Zoo een Paard de hoefdwnng heeftj
96. Voor het voórftal of gedwang*
■97. Als eeri Paard-zig gebi .eft.
98. Voor een beengewas.
99. Voor'een Paard, dat wagenbeetig ié«
200. Voor verkfompé ader
ïoi. Een purgatie voor een Paard,,
io2. Een opdroogende zalve.
103. Een trek en heelende zalven
104. Voor weeën der Paarden.'
105. Voor longen zucht.
■106. Voor een ziekte genaamt infestiicJj
107* Voor een Paard, het welke verkoud is
in het hooft.
108. Voor een gefwel in de' féherikeleiia
109. Als de énkelen uit het lid zyu.
Ho. Een goede kunst, wanneer een Paard
de buik kernen zwellen.
in. Om een zwart paard witte Mesfelfté maaken»
il2. Om wit hair zwart te maaken.
Ï13. Zoo men fterk ryden wilt, om andere
Paarden «tteryden.
114. Een goede kunst voor ftramtnigheid.
ti 5. Om het bloed te ftillen.
iió'. Voor een Paard, wiens kaaken gezwol-
len zyn.
117. Voor een Paard, dat zeer langen tyd
vervangen is geweest.
118. Zoo een Paard de zooien afgaan door
vervangentheid.
Ï19. Voor een fchievelbeen, daar een Paard
van hinkt.
lao. Als een Paard het lyf uitgaat, of een
breuk heeft.I2i Voer een cgelhoef. Pag
122. Voor een Paard, dat traag is.
123. Tegen de vit Wonnen.
124. Om een cverhoefte geneezen.
125. Als een Paard byna blind is.
126. Voor een Paard, dat ziek in de bek Is.
127. Als een Paard het !yf in (tukken is gedreeven.
taè* Ora een wonde gering te geneezen. | Vertaal
|