Logo Universiteit Utrecht
TitelGeneeswyze van de ziekten en kwalen der paarden : bestaande meestal uit eenvoudige en onkostbare geneesmiddelen : ten nutte van landlieden, stalhouders, smeden ... Vertaal
AuteurVitet, Louis,Vertaal
MateriaalsoortBookVertaal
ImpressumAmsterdam : Warnars ;Vertaal
Jaar1775.Vertaal
Afmetingenin-8. Vertaal
AnnotatieOorspr. uitg.: 1772. Titel is geselecteerd voor digitalisering voor de Universiteit van Amsterdam in het kader van het Google Books-project. Vertaal
CommentaarHoe men paarden moet voeàen en beryden pag. î 2. B.Ineâtykbeid, en de manier van hct laten, - 7 3. Purgerai en ciisteren. - - 12 4. l'ergadering van etteragtigc flof in cens hoiiigbeid van V ct/aglig weefzet. {alcesj etterbuii. «s 5. Vtrfcbe ivcnden met uitvloejinge van et ter, zweer. 35 6. Verzamcilng van etieragtige ftof op t bovenfle van V boofd. Patent, - 40 7. Beenbederf. - - 43 8. Zweer aan de Scbôtider , //a?e/ aan de Schouder, openryden qfdrukking op de [cheft. 48 9. Kivctfing van eene Zenww , Jïeken in eene Zenuw. 50 io. Kwetfïng ofbezering van een Pees, dooreen fcherp qf fnydsnd infiniment. - 51 11 Wbhde aan de 'Fong. - » 53 12. B'oeden uit den Neus. - 53 13. Délie Kollen, ofeen Paard dat koldert. 54 14.''OntfieOng der Amandeien^ verworging. 56 15 On'fiekïfig der Oorklieren. - - 59 16. / etkottdbeid. • - 61. 17, Droes. - 63 18 . Ûitloping van vheibare en beftnette fiofi'e vit de Neusgaten van bet Paard: kivade droes derpciat* den. - - 66 19. Ontlasting van eene Etferagtige flof door de neus- gaten, komenâe uit de longen ; Longziekte , Te» ring. 74 s.o, Iioestett, zqnder Ontlasting van fr.ot: Drogehoest, 75 41. Bezwaariyke Ademhaling zondtr Koorts: Dampig' beid. - 76 aa /. Zoort. Dampigbeid uit de JSiatuur, 82 23. II. Zoort. Droge Dampigbeid. - 83 34, III. Ztort, VogtigeDampigbeid, - 84 25* iy* 25. IV. Zoort. Dampigheid, veroorzaakt door eene Bontziekte. S$ 2.6. V. Zoort. Dampigheid dieuitvetheid ofzwaarly- vigheid ontftaat. - - 86 27. Opboading vm Drek : Vtrftopping. - 87 28. Loop. 8S 29. Overvloedige ontlasting van darmfiym met den drek. Smehing van vet in h et lyfder paafden. - 89 30 Ontfteking iv de Maag. • - 91 31. Buikpyn, door ontfteking der ingevoanden. 93 32. Onifteking der ingewanden, uit oorzaak van ivor- men. ■- - 94 33. Ontfteking in de Blaas. • '- 95 34. Ontlasting van etter door de water ivegen ; Etter- pisfen. . - -97 35. Ophouding van ivater in de blaas : Een paard dat niet pis/en kan. 99 36. Bloedpisfen. - - 100 37. Moeyelyke Verlosfmgen. - 101 3 S. /. Zoort, van bezwaarlyke verlosfing , door dg zwakbeid der moeder. - 102. 39. //. Zoort, van moeyelyke Verlosfing , door de fier- ke famentrekking van den Hais der Lyfmoeder. 104 40. III Zoort, Van bezwaarlyke verlosfing , door de kwade natuurlyke gefteldheid der moeder. 105"" 41. IV. Zoort, van bezzvaarlyke verlosfing, door de onmatigs grootheid van fommige delen van hst lie • haam. ... ÎOq 42. V. Zoort, van beztvaarlyke verlosfing , door de kwade legging van bet lichaam. - m 43. VI Zoort, van bezivaarlyke verlosfing, door d en Navelftreng. - - - 114' 44. Ah een paard met den Ham, ofde JNageboorte y ftaan blyft. - - - 114 45. Vervangenheid. - ■ 116 46- Kramptrekking. - - 119 47. Vaarnen, by ons genaamd uitvuendîge vuorin. 12.0, 48. Krauvuagie, fchurft. - 124 49. Ontftekende knobbels, zig vertonende door roven, febubben, vunge jchurftbeià, mok, Rasp, Egeh- voeten, of Mokpoten. ' ■ « - 127 50. Wrattetu « « - 130 51. Maaft'51 Maanogîg paard, een paard dat Maanogen heeft. 131 5a. Vlek op bet Eoornagtig Plies van bet Oog. 133 53. Verduifleringvanbet Wateragtig vogt des Oogap- pels. (WblkA - - . I34 54. Hangende Oren. . - 135 55. Hetbangen der Tonge uit den Bek. - 137 56. Uitwasjtng van V Gebemehe^ bet Hangen des Roos • ters. - I3§ 57. Puisten in den Bek. ... 1^ 58. Kiezen, die te hoog uitfîeken , by ons baken ge- naamd. « - - 140 59. Kzvetfîng der Lagen, - . 140 60. Ferkeerde plaatfing der Ballon. . 141 61. Verlamming van den Koker. . - 144 6a. Zweren aan de Benen. ... 243 63. ZiMOT ofLigger. - - . 145 (64. Bloeycn. ■ 146 €5. Ferftuikingen. » . 146 «56. Gallen in den Hiel. - • 148 <57« Steengal. - - « 150 «58. «S/>^. - ■> 151 69. Qntfteking van den Foet. - j^2 70. FerzameUng van etterin den HieiofdéKroon ,Mok. - 154 71. Dikke Hiekn of Hakken, • 1^ 72. Steek, ofprik in den Foet, een fiuk Nagel in den Voet. r ■ • 160 73. Fernageien. - . 161 74. Fleescbagtig uitwas, Fyt, Ferrottingindezool met ftank. - - l6a 75. Barflen in de Hoef, Kwartiervoeten. 163 76. Natuurlyke Nauwvoetigbeid. iÇg 77. Toevallige Nauivvoeîigbeid. « 165 78. Opzwelling van de Jelt, . 166 79. Overboef. 167' So, Kribbebyten. 167Vertaal
LocatieUniversiteitsbibliotheek UtrechtVertaal
SignatuurODA 5285Vertaal
Volledige metadata als Marc21 XMLOpen Marc21 XML in nieuw vensterVertaal