Commentaar | Plaat uit de sterrenatlas van de Engelse sterrenkundige John Flamsteed (1646-1719), gebaseerd op zijn sterrencatalogus. Hoewel deze invloedrijke sterrenatlas formeel de naam van John Flamsteed draagt, is het feitelijk het resultaat van vele jaren werk van Flamsteeds assistenten Joseph Crosthwait (1674-na 1730) en Abraham Sharp (1653-1742). Zij waren het die na Flamsteeds dood in 1719 op verzoek van zijn weduwe zijn waarnemingen en zijn sterrencatalogus publiceerden in de 'Historia Coelestis Brittanica' (Londen, 1725) en nadien ook zijn sterrenatlas in 1729 uitgaven. De eerste versie van zijn sterrencatalogus, die zonder zijn toestemming in een bewerking van Edmond Halley in 1712 verscheen, telde 2.682 sterren. De definieve versie telde 2.935 sterren. Alhoewel Flamsteed al met voorbereidend werk voor zijn atlas was begonnen moesten Crosthwait en Sharp feitelijk opnieuw beginnen. De sterren werden door Sharp op hun juiste plaats ingetekend en de figuren van de sterrenbeelden werden getekend door de schilder en etser (‘Radierer’) James Thornhill (1675-1734). Crosthwait onderhandelde, namens de weduwe van Flamsteed, met verschillende graveurs in Londen en in Amsterdam. Uiteindelijk werden vier koperplaten (die van Gemini, Aquarius, Cetus en een niet nader genoemd sterrenbeeld) in Amsterdam gegraveerd, de overige in Londen. De koperplaten in Londen werden gegraveerd door Gerard van der Gucht (1696-1776), George Vertue (1684-1756), Emanuel Bowen (1693/94-1767) en James Mynde (1702-1771). Alleen de laatstgenoemde graveur is op sommige platen expliciet vermeld: op de hier afgebeelde plaat en op de platen voor de sterrenbeelden Pisces, Hercules, Corona Borealis en Lyra. De namen van de Amsterdamse graveurs zijn niet overgeleverd. | Vertaal
|