Comment |
Deze tweede editie van de wetenschappelijke atlas had een veel kleiner, handzamer formaat dan de eerste en was ook speciaal herschreven om geïnteresseerde leken en middelbare scholieren van de hoogste klasse aan te kunnen spreken. Na de eerste editie, die vooral inventariserend was en de infrastructuur behandelde en de fysische aspecten van de omgeving, was de tweede editie vooral op de mensen in Nederland gericht. Ook was de atlas meer bedoeld om te helpen bij het oplossen van problemen.
Het hier afgebeelde atlas‘spread’ (twee tegenoverelkaar staande pagina’s) uit het katern ‘Bevolking’ geven de spreiding, de dichtheid, het tempo en het soort van de ontwikkeling van de bevolking aan.
De spreidingskaart, rechts, is de pendant van de kaart van de bevolkingsspreiding in Nederland uit 1962 door het CBS (zie elders in deze serie thematische kaarten), de schaal is kleiner en het resultaat is wat moeilijker leesbaar. De andere dichtheidskaarten, uit 1880, 1940 en 1980 hebben dezelfde legenda: zowel klassengrenzen als tinten zijn identiek, waardoor de kaarten goed te vergelijken zijn en de veranderingen tussen twee tijdsstippen goed kunnen worden onderkend.
Het werkelijk vernieuwende zit in kaart 10: gemeenten naar groeitype. Afhankelijk van het feit of er in een aantal periodes sedert 1880 sprake was van groei, stagnatie of achteruitgang van de bevolking, zijn alle gemeenten ingedeeld in een van de acht onderscheiden groeitypen. Een groot deel van de noordelijke provincies is grijsblauw gekleurd, hetgeen betekent dat ze in groeitype 1 vallen, hetgeen ‘expulsie’ wil zeggen: deze gemeenten – in een gebied dat in 1880 een veel belangrijkere economische positie innam in het land dan thans – hebben gedurende de gehele periode netto mensen verloren door migratie. |
Translate
|