[Al vrij snel na de eerste editie van de Bosatlas verscheen in 1879 een tweede editie; een teken dat de atlas in een duidelijke onderwijsbehoefte voorzag. De tweede editie toont een duidelijke groei naar volwassenheid.
Het voorlopige karakter is in de tweede editie van de Bosatlas afgeschud. De hele atlas is nu op dezelfde manier op de geografische overzichtskaarten ingevuld met hoogtetinten: op de kaarten van de werelddelen zijn ze in hoog- en laagland verdeeld; op de detailkaarten in drie hoogtezones: laagland (bruin), heuvelland (beige) en hoogland (geel). De atlas van Bos is in deze periode uniek vanwege de bruingeel ingekleurde kaarten; andere toenmalige schoolatlassen hanteren alle de kleur groen voor laagland. Alleen op de kaart van Java is een getalgrens ingevoerd om de hoogtezones uit elkaar te houden: het hoogland begint daar boven de 625 meter. Doordat de laaglanden – waarin de meeste steden voorkomen – een donker raster hebben gekregen, zijn de kaarten minder goed leesbaar. De rasters voor laagland en heuvelland staan ook op die gebieden afgedrukt waar geen gele hoogtetint voorkomt, omdat ze als gevolg van de zogeheten ‘eilandkartografie’ niet tot het gebied van de kaarttitel behoren. Dat werkt verwarrend. Het principe van de eilandkartografie is helaas in deze druk verder doorgevoerd: zowel op de kaarten van de werelddelen als op die van de afzonderlijke landen. Hierdoor zijn objecten, die buiten die landen vallen, niet of niet volledig weergegeven.
Aan alle kaarten is nu een grafische schaal (schaalstok) toegevoegd, uitgedrukt in geografische mijlen (1 geografische mijl = 7.480 meter). Namen van hoofdsteden zijn op staatkundige kaarten met rechtopstaande kleine letters geschreven, van andere steden met cursieve. Tenslotte: er zijn circa tien procent meer namen van plaatsen, rivieren en gebergten toegevoegd op de kaarten. Blijkbaar was de strenge selectie van Bos voor de eerste editie iets te ver gegaan.
Volgorde
De volgorde waarin de Europese staten voorkomen is in deze tweede editie veel logischer: na Midden-Europa komen als onderdelen van deze regio: België en Zwitserland, Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Frankrijk en dan, in een wijdere cirkel om ons heen, Rusland, Scandinavië, de Britse eilanden en de landen van Zuid-Europa. Verder is de volgorde hetzelfde gebleven.
Congres van Berlijn, 1878
Qua staatkundige veranderingen staat de tweede editie vooral in het teken van het congres van Berlijn van 13 juni-13 juli 1878. Dit congres betrof niet het koloniale congres waarop Afrika verdeeld werd; dat was pas in 1885-1886. Het Berlijnse congres van 1878 was bedoeld om de uitkomst van de eerder dat jaar gesloten vrede van San Stefano, waardoor Europees Turkije ontmanteld werd, weer terug te draaien. De Europese grootmachten wilden namelijk de toegenomen Russische invloed niet aanvaarden. Groot-Brittannië kreeg in Berlijn Cyprus toegewezen, Frankrijk Tunesië, Servië kreeg Nisj (Niš), Montenegro kreeg Antivari (Bar), Oostenrijk-Hongarije het protectoraat over Bosnië-Hercegovina, Roemenië moest haar deel van Bessarabië aan Rusland afstaan maar kreeg in ruil daarvoor de Dobroedsja (Dobrogea). Er kwam een klein Bulgarije en een autonome Ottomaanse provincie Oost-Roemelië. Servië, Roemenië en Montenegro werden geheel onafhankelijk van Turkije en behoefden geen schatplicht meer te betalen. Bulgarije was officieel nog wél schatplichtig. Rusland kreeg de vrije hand in de Kaukasus, waardoor het de plaats Kars kon veroveren.]