Provinciekaarten: In de bijkaart van de Hollanden en Utrecht wordt aan de hand van een kaart van het Hoogheemraadschap Rijnland de werking van polders uitgelegd, met gemalen, schutsluizen, uitwateringssluizen en droogmakerijen. We komen hier voor het eerst op Nederlandse provinciekaarten het eenzijdig gekartelde lijnsymbool tegen in de betekenis van dijken. Elders in de atlas worden er ontworpen stoomtramwegen, paardentramwegen of kanalen mee aangegeven. De niet aangegeven schaal van de polderkaart is circa 1:230.000. In 1884 verscheen van de hand van Anton Albert Beekman het boek Nederland als polderland, dat hamerde op de voor zijn inwoners noodzakelijke kennis van de Nederlandse waterstaatkundige toestand van ons land. Dat was voor Bos aanleiding ook waterstaatkundige kaarten op te nemen. Aan de weergave van het openbaar vervoer is ook nog de paardentram toegevoegd. Hoewel nog niet op de spoorwegkaart opgenomen, werd in 1886 via een spoorbrug bij Rhenen de spoorlijn Kesteren-Amersfoort geopend; deze lijn gaf aansluiting op Nijmegen en Duitsland. In 1887 werd de stoomtramverbinding van Breskens met Maldeghem in Belgiƫ geopend. Aan de andere kant van het land werd in 1886 het gedeelte tot Denekamp van het kanaal Almelo-Nordhorn vrijgegeven. Het deel op Duitse bodem werd pas in 1902 geopend.
Er is ook sprake van een spellingsvereenvoudiging, waarbij de klinkers in open lettergrepen met een enkele klinker worden geschreven (Almelo, Renen), en ‘vreemde’ letters worden vermeden: ‘th’, ‘rh’, ‘ph’, ‘y’ en ‘c’ : worden vervangen door respectievelijk ‘t’ (Tolen), ‘r’, ‘f’ (Filippine), ‘i’ (Ierseke) en ‘k’ (Kastrikum). In veel gevallen wordt dubbel ‘s’ en ‘sch’ vervangen door een enkele ‘s’ (Osch werd Os).