'
Editie: 1891, pagina 91
De drie kaarten van Java op de schaal 1:5,45 miljoen uit de negende editie zijn nu groter: Java natuurkundig en Java administratief zijn nu beide op de schaal 1:2,75 miljoen afgebeeld; de landbouwkaart bleef op de oude schaal en een talenkaart op diezelfde schaal is toegevoegd. In de vorige editie waren op de kaart van Java hoogtegrenzen van 300 meter en 1.000 meter aangegeven, maar hier doet men het weer met minder getalsmatige grenzen: laagland, bergland en toppen van meer dan 2.000 meter. Het karstgebied van de Goenoeng Sewoe ten zuidoosten van Djogjakarta (Yogyakarta) komt mooi uit in de reliëfschrapjes. Praktisch onleesbaar is de verticaal geplaatste naam van de inham ten zuiden van Banjoewangi: de ‘Pangpang Baai’. Dichtbij Magelang op Midden-Java ligt de ‘G. Tidar’, een heuvel van 500 meter hoog. Hij staat opgenomen naast alle hoge vulkanen, omdat deze heuvel volgens de overlevering de plaats is waar Java is vastgenageld aan de aarde, zodat het niet weg kan drijven.

Op de administratieve kaart is de aanleg van de spoorwegen goed te volgen: de lijn van Garoet tot Tjilatjap (Cilacap) is nog niet gereed. Op Oost-Java zijn bij Modjokerto nu ook de ruïnes van Modjopait, de hoofdstad van het oud-Javaanse rijk van die naam, aangegeven. Er is ook een klein bijkaartje van de Krakatau-eilanden toegevoegd, met de inmiddels weer verdwenen Steers en Calmeier eilanden, en het niet benoemde, nieuwe eilandje midden in de groep, de Anak Krakatau.

De meeste havenplaatsen aan de noordkust van Java hebben geen aanlegplaatsen voor grote stoomschepen: die moeten op de rede blijven liggen en met lichters wordt dan de vracht van boord gehaald. We zien op de kaart aangegeven de redes van Cheribon, Tegal, Pekalongan, Semarang, Rembang en Pasoeroean.