'
Editie: 1897, pagina 98
Op de kaart Voor- en Achter-Indië en China heeft Thailand twee verschillende kleuren; het dal van de Menam, kerngebied van het land – Groot-Brittannië en Frankrijk waren uit op een bufferstaat van dit formaat – en een aantal buitengebieden ten westen, oosten en zuiden daarvan. In Birma kregen de Shan-staten de roze Britse arcering geldig voor protectoraten of vazalstaten. In Beloetsjistan is de spoorlijn van Quetta naar Kandahar ingetekend. Er waren inderdaad Britse plannen deze aan te leggen, uit angst voor de Russen die een spoorlijn tot Merv hadden aangelegd, maar er is uiteindelijk niets van gekomen. De lijn gaat van Quetta niet verder dan Chaman aan de Afghaanse grens. In de vlakte van de Ganges is de naam van de Noordwest Provincies toegevoegd, één van de direct door de Britten bestuurde gebieden. In Siam is een spoorlijn van Bangkok naar Korat gebouwd.

Sedert 1895 is Formosa Japans, en dat betekent dat de drie verdragshavens op dat eiland vervallen zijn. Om toch aan de twintig verdragshavens te komen waar de legenda van rept, zijn in China Tsjoenking (Chongqing) en Swei-tou (Shantou), en in Korea Chemoelpo (Chemulpo) en Gen-san (Wonsan) als verdragshavens geopend.

Een deel van Tibet is aan dat land onttrokken en staat nu als een aparte Chinese administratieve eenheid op de kaart. In de vijftiende editie komt ook de naam erbij: Koekoenorië.