Editie: 1939, pagina 10 Op de Halfronden-kaarten zijn de hoogtegrenzen veranderd: in plaats van 0, 200, 2.000, 4.000, 6.000 en 8.000 meter nu 0, 200, 1.500 en 5.000 meter, wat vooral Tibet veel duidelijker maakt. De Noord-eilanden in de Noordelijke IJszee zijn ingetekend en de Centraal-Indische rug in de Indische Oceaan. In de Indische Archipel is het begrip ‘Austraal-Aziatische Middelzee’ opgenomen, in West-Indië het begrip ‘Amerikaanse Middelzee’. Als nieuwe namen komen verder voor: het ‘Tasmanbekken’, de ‘Macquariedrempel’, ‘Indisch-Zuidpolair bekken’, ‘Indisch-Australisch bekken’, ‘Bocht van Bengalen’, ‘Arabisch- en Somalibekken’, ‘Kerguelengeul’, de ‘Oost- en Zuid-Pacifische drempels’, het ‘Zuidpacifische bekken’ en het ‘Antipodenbekken’.
Op de kaart van de bevolkingsdichtheid werden ook de grenzen van het (on)bewoonde gebied aangegeven, dus van de ecumene. Een veel groter deel van de aarde heeft al een dichtheid van meer dan vijftig inwoners per vierkante kilometer dan in de vorige editie, zoals de kustzone van Brazilië, Mantsjoerije, Zuid-Finland, Sumatra en Malakka.
Op de Noordpoolkaart blijkt dat het Noordland niet uit één maar uit drie eilanden bestaat. Op de Zuidpoolsector is ook een door Noorwegen geclaimde sector ingetekend. Die was gebaseerd op de nabijheid van het Noorse eiland Bouvet en de Noorse walvisjacht in het gebied.